Deze drie vragen omschrijven de context van de AOT behandeling. Is AOT de enige behandeling of een van vele en vooral ondersteunend (complementair)? Meestal weet je dat wel en kun je het makkelijk invullen, of anders vul je 'onbekend' in.

Hoe meer behandelaren, hoe complexer het probleem. Des te belangrijker is het moment dat een behandeling start en de probleemdefinitie. Wanneer en voor welke klachten/problemen precies wordt AOT ingeschakeld?

Bijv. niet zozeer voor de depressie, maar voor de bijkomende onrust en slapeloosheid. Dan vul je die in onder probleem, gebruikt de verandering daarin voor het globale effect en de effect inschatting en bepaalt of voor die klachten andere behandelaren waren, zijn of worden ingeschakeld. Je deelt wel de patiënt in onder categorie psychisch, en subcategorie depressie.

Bijv. chronisch pijn is een subcategorie, waarbij de pijn de hoofdklacht is, maar waarbij OT kan worden ingeschakeld voor de begeleidende onrust, of het bewustworden van achterliggende spanning, of het passieve gedrag. Verandering daarin is de grond voor evaluatie van OT.

Wanneer jijzelf in je behandeling 2 of 3 methodes toepast, dan kun je de niet AOT behandelingen noteren onder medebehandeling. Jij bent dan zelf je eigen medebehandelaar. Bijv. AOT plus stembehandeling, of plus gesprekstherapie.

Denk hierbij goed om de tijdsperiode. Wanneer is een andere behandeling gestart? Was dit vooraf aan AOT en heeft het al voldoende geduurd om effect te kunnen hebben, dan zijn de veranderingen en metingen tijdens AOT in grotere mate aan de AOT toe te schrijven dan wanneer de andere behandeling korter voor AOT startte of een langere duur nodig heeft om effect te hebben. Dit is een kwestie van ervaring en interpretatie. Omgekeerd, wanneer het effect van AOT beperkt is, dan is er waarschijnlijk een vervolg.